zaterdag 22 december 2007

Lijstje succesfactoren

Wat moet je doen om een ICT-project succesvol te laten verlopen? In 2005 heeft Iwan Wopereis van de Open Universiteit onderzoek gedaan naar succesfactoren van ICT-projecten.

De Top
10:

1. Maak de meerwaarde zichtbaar
2. Maak het voordeel van een product duidelijk (nieuw is niet noodzakelijk beter)
3. Kies een competente projectleider
4. Vier je successen
5. Het management moet betrokken en competent zijn
6. De projectleider moet volledig toegewijd zijn
7. Ambitie telt
8. Formeer een expert- en professioneel team
9. Betrek alle betrokkenen (docenten, studenten, coördinatie, ondersteuning, directie) erbij
10. Houd de cultuur open

Volgens Wopereis weten we vanuit de literatuur dat het belangrijkste element in veranderingsprocessen de menselijke factor is. Participatie, informatie, communicatie en betrokkenheid. Daar gaat het om!

De
link naar het artikel.

vrijdag 14 december 2007

Good practice 2: Digitaal hoorcollege AGZ

Op de foto zie je Arno Rademaker, docent fysiologie van de Academie voor Gezondheidszorg (AGZ). Samen met Jeroen Alessie, onder andere verantwoordelijk voor de onderwijsinnovatie binnen de AGZ, neemt hij in de multimediaruimte van Xplora een hoorcollege op. In totaal gaat het om vijf gedigitaliseerde versies van hoorcolleges rond het onderwerp spierfysiologie en trainingsleer. Een digitaal hoorcollege is met name geschikt voor relatief stabiele kennis.

In plaats van het bijwonen van een regulier hoorcollege bekijken de studenten de digitale hoorcolleges op de plaats en op het tijdstip dat het hen uitkomt en zo vaak als zij willen. Dat is volgens Jeroen Alessie een groot voordeel. Niet in de laatste plaats voor de roostermaker die geen grote groep studenten meer hoeft in te roosteren in de collegezaal. Maar dat is volgens Jeroen niet de voornaamste reden voor de AGZ om tijd en energie te steken in deze innovatie. Uiteindelijk gaat het om een hoger leerrendement. De docent is door de digitale hoorcolleges anders en beter inzetbaar. In plaats van het geven van vijf hoorcolleges per blok, is hij nu in staat om een verdiepingsslag te maken door met kleinere groepen studenten actief en interactief te werken. De studenten bekijken de video en passen de opgedane kennis daarna meteen toe. Deze manier van werken sluit beter aan bij competentiegericht onderwijs. De duur van een digitaal hoorcollege is overigens meer dan de helft korter dan het oorspronkelijke hoorcollege. De docent dwingt zichzelf in de voorbereiding om zich te beperken tot de kern van het vak. Nog een groot voordeel is de mogelijkheid om de video’s herhaaldelijk af te spelen. Ook wanneer je als student in het derde studiejaar even bent vergeten hoe het ook alweer zat met die basiskennis uit het eerste studiejaar.

In de nabije toekomst worden meerdere vakken en onderwerpen binnen AGZ gedigitaliseerd. Studenten kunnen de video’s via Blackboard downloaden en afspelen op hun eigen computer of i-Pod. Mobile learning heet dat.

donderdag 13 december 2007

DLC 3: De boekdrukkunst

Rob Martens, hoogleraar Multimedia educatie, spreekt eerder dit jaar over een revolutie die vergelijkbaar is met wat er 550 jaar geleden gebeurde na de uitvinding van de boekdrukkunst. Martens gelooft in het beeld van de nieuwe generatie, die anders leert, omdat ze is opgevoed met nieuwe technologie.

De nieuwe generatie moet volgens Martens op een andere manier gemotiveerd worden. Motivatie moet van binnenuit komen, terwijl de werkwijze in het onderwijs volgens Martens te veel gericht is op extrinsieke motivatie. Het uit zich in toetsen, vaste curricula, roosters, jaargroepen. Het leidt tot een 'telt-dit-mee?'-houding.… "Als je leerlingen niet langer beschouwt als een vat om kennis in te gieten, maar een spons die informatie op wil zuigen, ben je op de goede weg.…"

Technologie heeft het ondertussen mogelijk gemaakt dat we informatie non-lineair kunnen presenteren, dat we kunnen individualiseren en dat de consument ook producent is geworden. Er is ontzettend veel informatie beschikbaar, en wel direct. De vraag hoe de student de informatie vindt die past bij zijn leervraag en leerstijl is vele malen interessanter dan de vraag hoe je controleert wat de student doet.… Veel mensen in het onderwijs overschatten nog altijd de opbrengst van formeel leren. Wetenschappers zeggen juist dat het leren van mensen voor 80 tot 90 procent bestaat uit informeel leren.… Informeel leren en het gebruik van technologie hebben de toekomst!

En wat is de link met e-Learning binnen Avans? Binnen het innovatieproject 'Digitale Learning Content' richten we ons niet alleen op de aanbodzijde: de content, de kenniscomponent en de rol van de docent, maar ook op de vraagzijde: de rol van de student die op zoek gaat naar informatie, passend bij de leervraag.

maandag 10 december 2007

De zin én onzin van het nieuwe leren

Tijdens de Surf Onderwijsdagen in november dit jaar heb ik samen met Adrie Verhoosel een discussie bijgewoond tussen Luc Stevens en Jeroen van Merriënboer over de zin én onzin van het nieuwe leren. De uitkomst: Het begrip 'nieuw leren' is ernstig vervuild. De discussie heeft diepgang nodig met als doel te komen tot betere aanpakken die tegemoet komen aan een nieuw mensbeeld en nieuwe doelen voor het onderwijs. Het is niet oud tegen nieuw leren, maar een groeipad: leren voor vandaag en morgen...

Ons huidige onderwijssysteem is volgens Luc Stevens gebaseerd op standaardisering en is overeenkomstig met een mensbeeld uit de tijd waarin het is ontstaan: de industriële samenleving. Het mensbeeld in de 21e eeuw is echter veranderd. Het mensbeeld van nu is dat de mens pro-actief is en leert in interactie, gericht op ontwikkeling. De kwaliteit van de interacties bepaalt in hoge mate het resultaat. Leren is een dynamisch proces, waarbinnen de lerende ruimte nodig heeft. Bied de lerende kansen in plaats van je te richten op selectie.

Het pleidooi van Jeroen van Merriënboer ging over de complexiteit van het onderwijs dat je volgens hem niet moet vereenvoudigen. Op de zes uitgangspunten van het nieuwe leren valt veel af te dingen. Neem de aandacht voor zelfregulatie en metacognitie, de ruimte voor zelfverantwoordelijk leren en het leren in een authentieke leeromgeving. Rijke leeromgevingen hebben negatieve effecten. Studenten raken snel afgeleid, worden aan hun lot overgelaten. Hogere orde vaardigheden moet je expliciet onderwijzen. Bovendien is het vereenvoudigen van leertaken belangrijk om effectief te leren.

Reactie Luc Stevens:
Studenten moeten aangesproken worden op hun eigen verantwoordelijkheid. Binnen een stevig kader moeten zij ruimte krijgen om eigen keuzes te maken en timemanagement toe te passen. Daar is wel degelijk veel begeleiding en aandacht voor nodig. De rol van relevantie is belangrijk; de zin van het leren. Het gaat om het creëren van zinvolle onderwijssituaties.

En wat betreft het gebruik van ICT. In het onderwijs zijn we er nog helemaal niet mee vertrouwd! We staan eigenlijk nog maar aan het begin van de onderwijskundige invoering van ICT. Neem de tijd om te experimenteren, ervaringen op te doen en keuzes te maken.

Reactie Jeroen Merriënboer:
Geef studenten ruimte, maar besteed daarbij expliciet aandacht aan de vaardigheden die ze nodig hebben.

De eindconclusie van Luc Stevens: Stel de kans centraal, niet de selectie!
De intenties van het nieuwe leren worden schromelijk misbruikt. Er worden verkeerde keuzes gemaakt onder de noemer ‘nieuw leren’.

Eindconclusie Jeroen van Merriënboer:
Communiceer goed met het onderwijsveld. Maak geen vereenvoudigingen van de werkelijkheid. Jeroen van Merriënboer heeft grote problemen met het nieuwe leren zoals dat gepropageerd en geïmplementeerd wordt. Hij is wel voor een verdieping van de discussie om te komen tot betere aanpakken die tegemoet komen aan het nieuwe mensbeeld en de nieuwe doelen voor het onderwijs. Het is niet oud tegen nieuw, maar een groeipad. Het oude gaat niet ver genoeg.

Paul Kirshner stelt voor het begrip ‘nieuw leren’ ceremonieel te begraven en om te dopen tot een nieuwe slogan: ‘leren voor vandaag en morgen!’

zondag 9 december 2007


Eindelijk tijd om te reflecteren op 5 dagen Berlijn!
Jammer dat ik geen laptop had, om iedere dag mijn indrukken te verwerken. In feite een voorwaarde als je naar een congres gaat!
Immers indrukken genoeg!
Wat een groots opgezet congres en wat een geweldige stad! Met Eky en Diny als reisgids hebben we de highlights van Berlijn zoals de Berliner Dom, de prachtige boulevard Unter den Linden, de Brandenburger Tor, de Rijksdag met zijn geweldige koepel, het Joods gedenkteken (echt indrukwekkend), De Potzdammer Platz, waar we nog een paar resten van de oude Berlijnse muur konden zien, Checkpoint Charlie, Mauer des Terrors en last but NOT least het Joods museum bezocht. Allemaal de moeite waard! We hadden een hotel dicht bij de Gedächtnis-Kirche, in deze tijd een plaats vol kerststalletjes, glühwein, kerstbomen en kerstverlichting. Heel Berlijn was sprookjesachtig mooi versierd, erg sfeervol en gezellig.
Een omgeving om in ieder geval een aantal collega’s beter te leren kennen en mensen te ontmoeten.

Maar… uiteindelijk ging ik mee voor Educa Berlin!

Groots opgezet congres, met meer dan 2000 deelnemers. Na Duitsland, kwamen de meeste deelnemers uit Nederland wat de eerste spreker bij de opening van het congres een voorzichtig “Oranje boven “ontlokte.
Bij inschrijving kregen we een conferentietas, met niet alleen alle benodigde informatie over de conferentie, programma, sprekers en hun abstracts op papier, maar ook op een cd.
Handig, maar dan alleen als je een laptop bij je hebt! Aangezien er vaak in een sessie van 1 ½ uur, 5 sprekers een presentatie moesten geven, was meekijken via je laptop vaak wel erg handig, want het tempo van sheets tonen, was voor iemand die geen steno kan, wel erg hoog.
Hoogtepunt van het congres, maar daar ben ik ook echt niet de enige in, was de keynote speaker Sugata Mitra, met zijn presentatie “the Hole in the Wall”, waar Ronald ook al een stuk over geschreven heeft. Blijkbaar is zijn faam hem al vooruit gesneld, want in de Volkskrant van 1 december, wordt in een artikel over nieuwsgierigheid, iedereen aangespoord om twijfel te zaaien, iets niet te vertellen, een paradoxale uitspraak te doen, om nieuwsgierigheid te bevorderen. Immers dat motiveert mensen om op zoek te gaan. In dit artikel van de Volkskrant wordt vervolgens verwezen naar een aantal instructeurs die in India dorpsbewoners wilden trainen in het gebruik van Internet. Zij plaatsten, nadat ze op een muur van desinteresse gestoten waren, een computer in een soort kiosk en hielden zich verder afzijdig. Toen stroomden de kinderen hierop af, nieuwsgierig naar dat scherm. Dit is een verwijzing naar het experiment van Mitra, al wordt zijn naam in dit artikel van de Volkskrant niet vermeld!
Triggering the right emotions”, is volgens Sugata Mitra, waar het om gaat. Die snaar moeten wij dus ook kunnen raken bij onze studenten en Academies! Hier moeten wij ook in onze leeromgeving mee aan de slag!

Een andere interessante sessie, die ik heb bijgewoond was: Learning in the Digital World of Teenagers olv Guus Wijngaards, lector e-learning bij inHolland.
Zie voor meer informatie hierover de volgende sites:

http://www.inholland.nl/Voor+bedrijven+en+organisaties/Kennisontwikkeling+en+onderzoek/eLearning/

http://www.scienceguide.nl/pdf/Wijngaards.pdf


Bij deze sessie, met in het panel 5 scholieren van Berlijnse middelbare scholen, die allemaal vloeiend Engels spraken, werd er in gegaan op vragen als:
Hoe gebruiken jullie als jongeren internet?
Wat betekent de digitale wereld voor jullie?
Welke tools gebruiken jullie?
Waarom gebruiken jullie internet?
Deze vragen leverden leuke antwoorden op en inzicht in het gebruik van jongeren mbt de digitale wereld. Zij zien internet niet als een apart iets, het hoort gewoon bij hun wereld, bij hun leven.
Zij gebruiken internet voor fun, informatie en communicatie. Wat communicatie betreft wordt e-mail gezien als een communicatiemiddel voor ouderen ( boven de 25 jaar!). Zij maken vooral gebruik van chatten, msn, myspace en facebook, te vergelijken met een virtuele vriendensite als Hyves die in Nederland inmiddels zijn 5 miljoenste deelnemer heeft mogen verwelkomen. Jongeren sluiten op deze site virtuele vriendschappen en delen er lief en leed. Op de vraag hoe ze omgaan met informatie van internet, gaven alle jongeren in mijn ogen een erg sociaal wenselijk antwoord. Volgens hen is informatie van internet oké, maar je kunt niet volstaan met alleen informatie van bijvoorbeeld Wikipedia, aangezien iedereen daar van alles op kan zetten. Dus niet 100% betrouwbaar. Voor betrouwbaarheid maakten ze toch ook nog graag gebruik van een boek.
Een paar van deze studenten uitten hun verbazing over het feit dat hun jongere broertje of zusje alleen maar gebruik wilde maken van internet. Dat vonden zij raar. De generatie die nu op de middelbare school zit, gaat dus anders om met internet dan de generatie die vanaf zijn geboorte opgroeit met gsm, internet, ipod etc.
Een docent via msn vragen stellen vonden ze allemaal een prima idee. Deze actieve bijeenkomst was zeker de moeite waard. Willen wij het gebruik van Xplora optimaliseren, dan moeten wij ook zeker gebruik maken van de input van studenten. Zonder op de hoogte te zijn van wat studenten werkelijk willen en gebruiken in deze leeromgeving, kunnen wij geen optimale leeromgeving creëren.

Om wat meer informatie te verzamelen over digitale content, voor mij van belang gezien mijn deelname aan het project Digitale Learning Content, heb ik ook een aantal sessies bijgewoond die voornamelijk met content te maken hadden.
Wim de Boer, als projectleider werkzaam binnen het (SLO) Stichting Leerplanontwikkeling, het nationaal expertise centrum voor leermiddelen ontwikkeling, gaf een interessante presentatie over verzamelen en delen van content.
Zie hiervoor o.a. de volgende sites:
http://s1.slo.nl/prj/slo/lm_toelichting.htm
http://www.leermiddelenplein.nl/


Hoewel het SLO zich bezig houdt met content van primair, voortgezet, bijzonder en volwassenenonderwijs, toch zeker ook voor ons de moeite waard.
Hij gaf waardevolle tips over het verzamelen, bewerken en delen van content. Hiervoor is het uiteraard erg belangrijk om de verschillende databases met elkaar te verbinden. Hierbij gaf hij advies om alleen de metadata in een algemene verzamel database te zetten, waarbij je voor het resultaat, de echte content naar de betreffende database moet. Het doel van het SLO is niet allen Nederlandse content te verzamelen, maar ook internationaal materiaal, dat weer aangepast kan worden aan de eigen situatie.
Een site die we in dit kader zeker kunnen gaan gebruiken is de site van Educational Repositories Network (EdReNe):

http://edrene.org/about/index.html

De titel van de presentatie van Harri Ketamo, Tampere University of Technology Finland, : “ Ways to Support Reflective Thinking in Educational Games”, was veelbelovend.
Games gebruiken als onderwijsmateriaal. Iets waar in het team e-learning ook veel aandacht aan besteed wordt.
In zijn presentatie, die vooral saai was, noemde Harri Ketamo gelukkig nog wel een paar aspecten die het noteren waard zijn. Bij het maken van games, die ingezet kunnen worden in het onderwijs, is het zaak de docent nauw te betrekken bij het proces. Denk goed van te voren na, hoe je games, als learning content, kunt inzetten.
Commerciële games, indien aangepast aan het onderwijs, kunnen ook ingezet worden.
Zie voor meer informatie van Ketamo over dit onderwerp o.a. de volgende site:

http://ieeexplore.ieee.org/xpl/freeabs_all.jsp?tp=&arnumber=4283796&isnumber=4283720

Behalve deze sessies heb ik o.a ook nog presentatie van Eky en Jan bijgewoond.
We waren allemaal blij voor Eky dat haar stem, die donderdagmorgen niet meer dan een fluistering was, s'middags dankzij een goede microfoon en een paardenmiddel van de apotheek, weer goed te verstaan was.
De presentatie van Jan werd net als de presentatie van Eky, goed ontvangen.
We waren er allemaal als LIC-team erg trots op !

woensdag 5 december 2007

DLC 2: Faustus

FAUSTUS

Een initiatief vanuit de Europese Commissie is het ontsluiten van het Europees cultureel erfgoed. In november 2008 ligt er een prototype op de plank. Jon Purday van de Europese Digitale Bibliotheek spreekt hier tijdens de Online Educa in Berlijn over. Hij geeft een voorbeeld om de rijkheid van het materiaal te tonen. Neem het onderwerp ‘Faustus’ . In het Europees cultureel erfgoed kun je afbeeldingen, geluidsbestanden, bladmuziek, een film, het script, de originele kaft, een poster van de eerste uitvoering, etc. vinden.

Neem in plaats van ‘Faustus’een ander onderwerp (kernbegrip) en denk na over de geweldige verrijking en mogelijkheden van digitale bronnen voor het onderwijs...

Een belangrijke reden voor de stichting van de Europese Digitale Bibliotheek is de groeiende verwachting van gebruikers rond de beschikbaarheid van content. Gebruikers maken in toenemende mate gebruik van Web 2.0 / sociale toepassingen als YouTube, MySpace en Facebook. Zij raken eraan gewend om met het grootste gemak vanuit een centrale plek audio, afbeeldingen en videoclips op te roepen. In de komende jaren zullen zij diezelfde geïntegreerde toegang tot digitale middelen verwachten om te gebruiken voor een opdracht, onderzoek of scriptie. Waar de digitale bronnen opgeslagen zijn en van welke organisaties ze afkomstig zijn, doet niet terzake.

Via de website van de stichting kun je meestemmen naar de naam van het prototype: eureka.eu, euritage.eu of europeana.eu

http://www.europeandigitallibrary.eu/edlnet

dinsdag 4 december 2007

DLC 1: Behoud de dialoog

Voor het project ‘Digitale Learning Content’ heb ik tijdens de Online Educa in Berlijn goed geluisterd naar praktijken rondom diverse onderwerpen als ‘learning objects’, ‘repositories’ en ‘digital learning content’. Hier deel 1 van DLC in Berlijn.

Behoud de dialoog
Dr. Anoush Margaryan van de Glasgow Caledonian University houdt in haar verhaal over Learning Object Repositories (LORs) een pleidooi voor de dialoog tussen docenten en studenten. Een LOR is een digitale opslagplaats voor digitale leermiddelen. Uit onderzoek is gebleken dat niet de digitale middelen, maar de dialoog over het gebruik van de middelen het grote verschil maakt in de onderwijspraktijk (Falconer, Beetham, Oliver, Lockyer, Littlejohn, 2007).


De winst van LORs zit vooral in de organisatie rond de digitale opslagplaats en de dialoog tussen docent en student. Digitale leermiddelen kunnen de docent en de student in die zin niet vervangen. Het blijven de docenten die de feedback geven.

Een andere kwestie bij de invoering van een LOR zijn de tegenstrijdige belangen tussen beleidsmakers en gebruikers. De behoeftes van gebruikers worden daarbij vaak genegeerd. Beleidsmakers hebben vooral een lange termijn perspectief in gedachten. Zij zijn gericht op onderwijsvernieuwing, terwijl gebruikers meer een korte termijn perspectief hebben. Zij richten zich veel meer op de praktische inzet van het leermateriaal.

Dr. Anoush Margaryan geeft enkele tips bij de invoering van een Learning Object Repository (LOR):
  • Besteed bij de invoering van digitale opslagplaatsen (repositories) rekening met de eigenschappen van de organisatie.

  • Geef voorlichting aan diverse geledingen binnen de organisatie.

  • Houd rekening met verschillende belangen en perspectieven van verschillende groepen die op verschillende niveaus werken.

  • Besteed meer aandacht aan de organisatie dan aan de technologie.

  • Focus op de pedagogiek, minder op de techniek

  • Negeer de context waarbinnen de LOR ingezet gaat worden niet!

  • Richt je niet op een enkele repository, maar houd rekening met gedragingen van gebruikers.

  • Breng tegenstrijdige belangen in kaart.

  • Identificeer kansen en bedreigingen.

  • Betrek gebruikers bij de ontwikkeling.