vrijdag 21 maart 2008

Bezoek uit Antwerpen

Donderdag 20 september kregen we een achttal collega’s van de Hogeschool van Antwerpen op bezoek. Na een kennismaking in het Grand Café en een rondleiding door het gebouw met Rudi, heeft Jan een korte presentatie gehouden over het realisatieplan van de visie op eLearning als afgeleide van de Avansvisie.

In de kern ging de presentatie over het realiseren van betrokkenheid op verschillende niveaus met als doel het innoveren en optimaliseren van het onderwijsleerproces. Het is onze uitdaging om iedere betrokkene binnen Avans enthousiast te maken voor eLearning. Onderwerpen die aan bod kwamen: authentieke leertaken, competentiegericht opleiden, het sociaal-constructivisme, het ontwikkelen van eigenaarschap bij studenten, een krachtige persoonlijke leeromgeving, binnen en buiten leren.

Realisatieplan
Om het doel te bereiken, liggen er een aantal activiteiten op verschillende niveaus (Avans, academies, individuele docent) op de plank:


  • Opschalingsproject ePortfolio;

  • Innovatieprojecten: Social Software, Digitale Learning Content, Games en Simulatie;

  • DigiCE, de digitale variant van de opleiding Commerciële Economie;

  • Aansluiten bij de onderwijsontwikkeling van academies;

  • Grassrootsprojecten, een stimuleringsbijdrage voor docenten;

  • Roadshows, goede voorbeelden van eLearning van collega’s voor collega’s;

  • Communities of Practices
  • Digitale etalage, een wiki met resources die docenten kunnen ondersteunen in de dagelijkse onderwijspraktijk.

Een compliment aan Rudi voor de perfecte organisatie van de dag. Ik denk dat onze collega's uit Antwerpen een hele boeiende en leerzame dag hebben gehad!

Zeven pijlers van digitale didactiek

Op zoek naar informatie over de zeven pijlers van digitale didactiek van Robert-Jan Simons kwam ik deze PowerPointpresentatie van Wilfred Rubens tegen op Slideshare. Wat mij enorm aanspreekt is de koppeling die Wilfred maakt tussen diverse vormen van ICT-gebruik en de zeven pijlers. Hij geeft een concrete invulling aan de pijlers en noemt voorbeelden als: samenwerkend leren en ICT, weblogs, discussieforum, social bookmarking en podcasting en meer...
De presentatie eindigt met de stelling dat ICT leidt tot een krachtige persoonlijke leeromgeving. Hij laat zien hoe zijn persoonsoonlijke leeromgeving van 2007 door middel van ICT compleet is veranderd ten opzichte van 1994.

De digitale generatiekloof

In het eerste nummer OnderwijsInnovatie 2008 van de Open Universiteit Nederland onderhoudt prof. dr. Rob Martens een rubriek 'Onderzoeksnieuws'. Onderstaande tekst is rechtstreeks overgenomen.

De digitale generatiekloof
Het fascinerende essay Innovatief leren met jongeren van Guus Wijngaards (lector E-learning aan Hogeschool INHOLLAND in Rotterdam) gaat over de digitale wereld van jongeren en hoe weinig onderwijs daarop aansluit. Wijngaards betoogt overtuigend dat onderwijs dat wel zou moeten doen en geeft ook aan hoe dat zou kunnen. Hij noemt jongeren, leerlingen en studenten van nu de 'digital natives', die zo bedreven zijn in het benutten van technologie dat ze zich daarvan eigenlijk niet meer bewust zijn en zeer gemakkelijk nieuwe ontwikkelingen op dit gebied volgen en opnemen in hun dagelijkse leven. Het advies van Wijngaards: het onderwijs moet veel en veel beter aansluiten bij de verworvenheden en mogelijkheden die de digitale wereld jongeren biedt. Daardoor kan ook beter gebruik worden gemaakt van de ict-kennis en -vaardigheden van jongeren, met als positief gevolg een toename van motivatie, zo verwacht de auteur.
Deze 'thought provoking' bundel van de Onderwijsraad wordt tenslotte afgesloten met essays die gemaakt zijn door leerlingen uit het voortgezet onderwijs. Sommigen zijn volstrekt recht voor z'n raap. Wat dacht u van dit citaat: 'Over leraren... ze zeiken alleen maar, en zeggen nooit wat je goed doet.'(p.174).
Kortom, wie in onderwijsinnovatie geïnteresseerd is moet deze bundel downloaden, 180 pagina's, helemaal gratis.

http://www.onderwijsraad.nl/uploads/pdf/alternatieven_voor_de_school.pdf

(Onderwijsinnovatie, maart 2008, p. 35)

donderdag 6 maart 2008

“Wie kan mij NU even helpen?” Een student i.p.v. een docent.

De laatste sessie die ik afgelopen dinsdag bijwoonde op het Innovatium ging over het Surfproject PAIR (Peer Allocated Instant Response). Met deze tool kan een student onmiddellijk hulp van medestudenten kan inroepen zodra hij/zij vast komt te zitten bij bestudering van een studieonderdeel. De gestelde vraag of het opgegeven probleem hoeft hierbij niet per se beantwoordt te worden door een docent. Een student die het betreffende studieonderdeel zojuist heeft afgerond of met hetzelfde onderdeel nog bezig is, kan de vraag waarschijnlijk beantwoorden.



Trends in het onderwijs, de organisatie ervan en een steeds toenemende werkdruk bij docenten maken de inzet van een tool als PAIR aantrekkelijk. Op basis van een aantal algoritmes wordt bij elke vraag/probleem een meest geschikte partner (peer) gezocht. Deze krijgt vanuit de tool de vraag voorgelegd en kan hierop reageren. Degene die oorspronkelijk de vraag heeft gesteld, krijgt hier niet alleen een antwoord op waar hij/zij mee verder kan, de ontvanger kan ook aangeven wat de kwaliteit is van het gegeven advies. In dit proces wordt ondervangen dat steeds dezelfde personen vragen/problemen oplossen. Ook kan het hele proces worden gemonitord.



Vooralsnog zijn met name de Open Universiteit en Fontys betrokken bij dit project. De tool is geschikt voor het gebruik door groepen van meer dan 50 studenten. Ook is het jammer dat het tot nu toe een aparte tool is die nog niet geintegreerd is met een leeromgeving. Heel positief is echter dat deze tool de opvatting dat studenten elkaar prima verder kunnen helpen actief ondersteunt.

Tweede onderdeel wiki

Naast het verhaal van Yolande Spoelder waarbij studenten een wiki gebruikten rond kennisconstructie en -uitwisseling in het kader van archeologie, werd er ook een voorbeeld gegeven van een wikitoepassing bij het bestuderen van toneelstukken van William Shakespeare. Hierbij ging het om een groep van 40 studenten die per groep, gedurende 16 weken een specifiek thema uitdiepten en de resultaten ervan met elkaar deelden via een wiki.
In een groepsdiscussie die hierop volgde, kwamen vragen aan bod als:
- hoe en waarop beoordeel je studenten?
- wat kunnen de effecten zijn van deze beoordeling op de activiteit(en) van studenten?



In samenwerking met Surf wordt al jarenlang een aantal goodpractices verzameld. Met de komst van de nieuwe Surfportal wordt meer gedacht aan de oprichting van een Community of Practice. De twee voorbeelden van wiki's zijn voor het project Social Software zeker bruikbaar. Ook zal het beoordelingselement zeker aan bod komen in discussies binnen de projectgroepen. Toch blijf ik benieuwd naar wat er verder buiten de aangegeven projecten gebeurt in het onderwijs.

Serious gaming: een onderwijskundige aanpak

Twee docenten van de Haagse Hogeschool, Ferry van der Pal en Vincent Boeren, wisselen hun ervaringen uit over Serious Gaming. Het opzetten van een Serious Game is een kwestie van lange adem als er meedere opleidingen, zoals in het geval van de HH, bij betrokken zijn. Tegelijkertijd kan juist deze multidiciplinaire deelname een duidelijke meerwaarde hebben. Zo is er zelfs participatie van een chinese hogeschool. Ervaring in Den Haag is dat leren via Gaming de studenten ernorm aanspreekt. Alleen al het ontwikkelen van een 3D game is voor studenten uitdagend. Zij ontwikkelen op deze manier in feite hun eigen tool. Gaming is wat anders dan simulatie. Een goed game moet de volgende drie elementen bevatten: het moet een spel zijn waar progressie in zit, dat levels bevat. Je moet kunnen laten zien dat, als je die levels bereikt, je er beter van wordt, "showing off". Het moet mogelijk zijn materiaal te verzamelen als een soort trophee. Het Serious Game van de HH kost, zowel docenten als studenten behoorlijk wat tijd. Vincent Boeren is twee dagen fulltime met begeleiding bezig. Dat geldt ook voor de studenten, die weliswaar in verschillende fases kunnen instappen, maar er op dat moment dan ook fulltime mee bezig zijn. Probleem bij gaming is de toetsing. Hoe beoordeel je de individuele bijdrage van de student adequaat ? Het is in de praktijk natuurlijk wel mogelijk om kleinere game-projecten
te initieren. Voor meer informatie over het project games: www.cyberdam.nl

Sandra Brocx

Kies op Maat

Kies op maat


Omdat Avans voor de beslissing staat zich aan te sluiten bij Kies op Maat ivm de minors, ben ik bij deze workshop gaan luisteren. Ter info: Kies op Maat is een online platform waar alle studenten aan het Hoger Onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minors en vakken van deelnemende instellingen. Doel van Kies op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs.
Projectleider Hans van Driel (InHolland)hield zijn verhaal.
Een paar feiten:
- KiesopMaat biedt naast het minoraanbod ook andere vakken/modules
- Op dit moment zijn 192 modules van 7 instellingen te vinden
- Universiteiten zijn opener in het delen van informatie dan HBO instellingen
- Van de 150 studenten die afgelopen jaar een aanvraag voor een minor/cursus hebben gedaan zijn 90 studenten daarmee doorgegaan.
- In KiesopMaat zijn niet de minors van de 'eigen' instelling te zien. Studenten moeten dus op 2 plaatsen zoeken naar minors. (Avans Osiris catalologus en KiesopMaat)
- KiesopMaat streeft naar integratie met Studiekeuze123 en BAMAs.

Mijn indruk: een informatief verhaal!


woensdag 5 maart 2008

Bestemmingsplan met vrije kavels. Onderwijs met een wiki



In de presentatie van Yolande Spoelder van de VU werd gesproken over de inzet van wiki's ter ondersteuning van het samenwerken door studenten. De vooraf gedefinieerde doelstellingen gingen met name over:
- het uitwisselen van gegevens
- een gemeenschappelijke kennisopbouw
- toegang tot en overzicht over een brede set aan data
- het schrijven voor een specifieke doelgroep
- het kunnen volgen van elkaars progressie
- het monitoren van geboekte vooruitgang (door de begeleider)
- het kunnen traceren van wijzigingen

De ervaringen van de VU hadden met name betrekking op de opleidingen Geschiedenis en Archeologie. De wiki werd hoofdzakelijk gebruikt om gezamenlijk aan teksten te schrijven en kennis te delen.
Een uitgebreide beschrijving van de Good Practice is terug te vinden op deze website . In deze beschrijving is ook een onderwijsleerschema opgenomen.

Belangrijker dan deze ervaringen vond ik eigenlijk de gemaakte matrix rond de didactiek achter het gebruik van de wiki en de vragen die hieronder liggen. Misschien aanleiding om ook zelf weer eens een matrix te maken.....

Fontys’ Virtuele Campus op Second Life

Eindelijk zou ik nu eens te horen krijgen hoe de virtuele wereld “Second Life” kan worden ingezet bij het onderwijsleerproces.
De lerarenopleiding bij Fontys deed er verslag van tijdens Innovatium 2008. De presentatie begon met een uitleg over Second Life en wat er allemaal mogelijk is in deze virtuele wereld. Van Avatars en complete schoolgebouwen, het zag er allemaal prachtig uit. Fontys wilde het informele leren stimuleren en had hiervoor een eiland van 6,5 hectare aangeschaft. Nee, het schoolgebouw werd niet nagebouwd. Veel toepassingen passeerde de revue: 3-D simulaties, digitale lesbrieven, ontwerpen, tekenen etc. etc. Ook veel gebruik van media: video, live TV, videocommunicatie, audio. Dit alles om de toekomstige leraren op een leuke manier de mogelijkheid te bieden om bv. eigengemaakt lesmateriaal te presenteren. Ook de spelletjes ontbraken niet. Zo was er het competentiespel en het ‘ren je rot’ spel. Een talenoefening waarbij er een voorwerp werd aangewezen en de uitspraak ten gehore werd gebracht in drie verschillende talen. En enorm virtueel oog waar je als student in kon kruipen om zo te zien hoe dat er nu van binnen uitzag. Het zag er werkelijk prachtig uit allemaal. De onderwijskundige meerwaarde van het geheel was minder overtuigend.

Gaming in het onderwijsprogramma. Prefab of maatwerk?


Heinz Gerd Roes van INHOLLAND presenteerde in deze sessie de managementgame die studenten Vrijetijdsmanagement gedurende een kwartaal spelen en waarin het managen van een Poppodium centraal staat. Deze game is door INHOLLAND zelf ontwikkeld in samenwerking met Bitpress en maakt gebruik van het Bizzgames platform.
In zijn presentatie ging Roes in op de eisen die vooraf aan de game gesteld werden, de doelstelling van de game, de gekozen werkwijze en de resultaten.

In de 'Pop venue management game' organiseren studenten een popevenement bestaande uit 39 avondprogramma's. Hierbij maken zij keuzes op het gebied van:
- doelgroepen (welk soort festival en het type publiek wat daarbij hoort)
- marketing (PR, communicatie, inzet marketingmix)
- financieel beleid (prijzen)
- personeelsbeleid (verhouding vast en flexibel personeel)
- en catering (inkoop).
De gemaakte keuzes op bovenstaande terreinen worden wekelijks doorgerekend door de managementgame en vergeleken met de resultaten van de andere studentgroepen. De game wordt verder ondersteunt door opdrachten en informatie in Bb en colleges. Hierbij is ervoor gekozen om de dynamische gegevens op te slaan in Bb en de meer statische informatie onderdeel te laten zijn van de game. Uiteindelijke worden de studenten beoordeeld op het gevoerde financiele beleid en de klant- en personeelstevredenheid.

De game heeft nu eenmaal een heel kwartaal gedraaid. Studenten zijn zo enthousiast over de aanpak en de game dat ze de bijbehorende colleges soms zelfs tweemaal volgen. Dit om er zeker van te zijn dat ze alle theorie begrepen hebben. Uiteindelijk kunnen ze naast een geslaagd kwartaal ook een snuffelstage lopen bij Paradiso of een andere aansprekende evenementenorganisatie.

Docenten = dwarsliggers? Zicht op aansluitingsproblematiek

Met deze titel werd ik meteen getriggered om deze workshop bij te wonen. Hoezo dwarsliggers en is het erg om er een te zijn? Aansluitingsproblematiek, waarover en heeft het een verbinding met diversiteit?? Vragen waardoor ik aan het begin van de sessie meteen op het puntje van mijn stoel klaar zat.
In de beschrijving van de workshop werd aangegeven dat het het aanleren van een actieve en zelfstandige leerattitude centraal stond, evenals de bijbehorende activerende leervormen.

Helaas..., in het verhaal ging het met name over de wijze waarop de Universiteit van Amsterdam omging met de deficientie van studenten op het terrein van wiskunde en hoe zij diverse vormen van met name toetsing inzette om deze deficienties weg te werken EN om doorlopende leerlijnen te ontwikkelen vanaf het VWO/HBO tot aan het einde van een academische opleiding. Daarnast werd er uitgebreid aandacht besteed aan het gebruik van het softwarepakket Maple TA. In de presentatie werd uitdrukkelijk voortgeborduurd op het Webspijkeren-project van Surf, de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Maastricht. Gelukkig bleek het nog steeds mogelijk om lijnen te trekken tussen de gebruikte aanpak, de ideeen erachter en diversiteit.
In de aangegeven voorbeelden werd duidelijk rekening gehouden met diversiteit in instroom (VWO of HBO), de te volgen studie (welke mate van wiskundig inzicht is nodig bij de verschillende studies) en de fase van de studie waarin studenten zich bevonden. De wijze van toetsen werd hieraan duidelijk aangepast, soms qua beschikbare tijd voor een toets, soms ook door diepgang in de vragen en de mogelijkheid om samen te werken.
Al met al een nuttige presentatie, jammer dat het gedeelte over activerende leervormen nauwelijks aan bod kwam.
Meer informatie over het project kun je terugvinden op: de website van Webspijkeren of via dit filmpje.

dinsdag 4 maart 2008

Workshop 'Digitale leerobjecten in de Onderwijskunde

Aan de Universiteit van Utrecht worden leerobjecten intensief ingezet bij de cursus 'Ontwerpen van leersituaties'. Gijsbert Erkens vertelt. In eerste instantie was het de bedoeling om meer los te komen van het studieboek. Dat vond Gijsbert te klassiek en te beperkt. Zijn vraag was: "Hoe kun je kennis eenvoudiger en op verschillende manieren overdragen?" Het gaat bij de inzet van leerobjecten binnen de cursus om het verrijken van de theorie en het aanbieden van kennis vanuit de ideeën van multiple representations. Zo kun je leren vanuit een boek, maar ook via een interview met een ontwerper, een samenvatting, een puzzel of van mede-studenten. Gijsbert noemt de cognitieve flexibiliteitstheorie van Spiro (1988) als wetenschappelijke inspiratiebron. Het aanbieden van leerstof zorgt voor een betere beklijving (verankering) van kennis.

Soorten leerobjecten
Binnen de cursus wordt een variatie aan digitale leerobjecten gebruikt voor de theorie, het ontwerp en als verdieping.

Theorie:
- weblectures
- Videofragmenten colleges
- Samenvattingen van de literatuur
- Voorbeeldtentamen

Ontwerp:
- Video interviews
- Podcasts van ontwerpers
- Puzzel van het ontwerptraject

Verdiepend:
- Links naar relevante websites
- Collegereeks David Merrill

Als didactisch model voor de cursus is het 4C/ID model van Van Merriënboer gekozen. Een element daaruit is dat je als student informatie krijgt op het moment dat je dat nodig hebt, just in time.

Gijsbert gaat verder met drie stellingen:
1. Met leerobjecten leer je niet meer, ook niet beter, maar anders
2. Ieder nieuw leerobject verhoogt de studiebelasting van de student
3. Alleen leerobjecten met een persoonlijk verhaal zijn motiverend (narratief)

Resultaten
De cursus is in Blackboard ingericht. In het onderzoek is gekeken naar de best bekeken leerobjecten:
- sheets met samenvattingen (81%)
- puzzel onderwijskundig ontwerpen (50%)
- interviews met deskundigen (47)

Studenten vinden de leerobjecten vooral van belang bij het voorbereiden van het tentamen. 86% van de studenten vindt de leerobjecten zinvol!

Aanbevelingen
Met leerobjecten is meer kwaliteit en diepgang mogelijk;
De techniek moet wel werken;
Het is belangrijk dat leerobjecten geïntegreerd aangeboden worden met hoorcolleges, dus:
- tijdig aanbieden
- tijdens de hoorcolleges terugkomen op de leerobjecten;
Maak onderscheid in kern en aanvullende content;
Sluit meer aan tijdens het hoorcollege bij de leerobjecten;
Neem de verwerking van de leerobjecten op in het tentamen.

Flexibele curricula met digitale leerobjecten

Jan Rasenberg van de Hogeschool Rotterdam vertelt over een project waarbij de nadruk lag op de ontwikkeling van digitaal leermateriaal en hoe je die flexibel inzet. Onder flexibele curricula verstaat Jan het variëren van leerobjecten in een andere onderwijssetting. De boodschap van Jan: ‘Richt je op de ontwikkeling van losse kennisobjecten en laat de didactische inbedding over aan de docent.’

Voordelen van deze aanpak:
De rol van de docent is niet het ontwikkelen, maar meer als begeleider. Wanneer goed bruikbaar digitaal leermateriaal beschikbaar is, zijn zij prima in staat om na te denken over de best didactische inzet.

Door je enkel te richten op losse kennisobjecten houd je het flexibel. De objecten zijn in diverse onderwijssettings te gebruiken: van zelfstandig leren en projectmatig werken tot volledig docent gestuurd. De kennisobjecten zijn didactisch neutraal. Bewust.

Docenten zitten niet te wachten op een opgelegde strategie of een verplichte didactiek.
Didactisch neutrale objecten zijn gemakkelijk te integreren in Blackboard. Daar vindt de didactische inbedding plaats.

Jan laat een filmpje zien van David Merrill, goeroe op het gebied van leerobjecten. Dit filmpje bracht hem op het idee van de kennisobjecten in plaats van leerobjecten. Merrill maakt dit onderscheid Hij spreekt pas van een leerobject wanneer losse kennisobjecten en strategie-objecten samen komen. De kennisobjecten stelt de Hogeschool Rotterdam beschikbaar via de e…lo (N@tschool) en via http://www.studentennetwerk.nl/lero/natuurkunde/kennisbank/index
De didactische ondersteuning heeft bewust geen plek in de kennisbank gekregen. Die wordt door de individuele docent toegevoegd via de ELO. Denk aan een moduleboek, een handleiding, een forum, etc.

Vragen
Gedurende het project kregen de projectleden veel vragen. Jan geeft een selectie:
- Wat zit er in de kennisbank?
- Hoe groot zijn de leerobjecten?
- Welke didactische uitgangspunten zijn gekozen?
- Welke leerstrategie wordt toegepast?
- Hoe toets je het leerresultaat?

Volgens Jan allemaal hele legitieme vragen, maar vanuit de bewuste keuze om te gaan voor didactisch, neutrale kennisobjecten niet te beantwoorden.

Toegang tot digitale content van uitgevers

De derde spreker vertelt over een samenwerkingsverband van Surf Foundation die het mogelijk maakt om zonder gedoe met passwords toegang te krijgen tot digitale content van alle uitgevers. Meer informatie op: http://federatie.surfnet.nl/ Surf Foundation geeft voorlichting op locatie en biedt hulp aan de ICT-dienst.

Excellent Research - digitaal leerobject

De tweede spreker vertelt over een van de digitale leerobjecten van HB Uitgevers, ‘Excellent Research’. Studenten leren zelfstandig om onderzoek te doen. Ze kunnen kiezen voor twee routes, vanuit de theorie (Hoe doe ik onderzoek? of vanuit de praktijk (het uitvoeren van onderzoek). Eerst denken of eerst doen. Van heel lineair naar non-lineair. Beide routes zijn mogelijk, afhankelijk van de leerstijl van de student. Studenten zijn positief. Zij waarderen de duidelijke structuur, maar ook dat je daarbinnen een eigen route kunt kiezen die past bij jouw leerstijl.

125 digitale leerobjecten van HB Uitgevers

De eerste workshop tijdens het Innovatium werd georganiseerd door HB Uitgevers. Zij hebben 125 leerobjecten ontwikkeld die toegankelijk zijn via hun eigen digitale leeromgeving van Threeships. Studenten loggen in en kunnen tegen betaling een online module volgen. Een overzicht van de digitale leerobjecten is te vinden via http://www.hbuitgevers.nl/elo
AMBM heeft inmiddels een tiental digitale leerobjecten besteld om ervaring mee op te doen.

De eerste spreker noemde een drietal motieven om met digitale leerobjecten aan de slag te gaan:
1. Efficiëncy
- Digitale leerobjecten zijn voor een grote groep studenten toegankelijk;
- Met behulp van digitale leerobjecten is het onderwijsleerproces flexibeler in te richten.

2. Onderwijsinhoud verrijken
- Digitale leerobjecten maken didactisch meer mogelijk, door gebruik te maken van video, simulaties, games, beroepssoftware
- Dividu maakt digitale (peer-) feedback mogelijk

3. Motivatie
- De student wil multi-mediaal werken in samenwerking met anderen
- De docent is in staat om zijn aanbod te verrijken, zich meer te richten op de ondersteuning van competenties en de toepassing.

Innovatium 2008

Vandaag zijn een aantal collega's van Avans aanwezig geweest bij het Innovatium in congresgebouw De Doelen in Rotterdam. De titel van het congres 'Dwarsbalken en Zichtlijnen. Bouwen aan Onderwijsvernieuwing'. Eén van de zichtlijnen was het delen van content. Het onderwerp sluit perfect aan op het project 'Digitale Learning Content' waar in de pilotfase JHS, AM en AGZ aan meedoen. Gedurende de dag heb ik een aantal hele goede en bruikbare workshops bijgewoond. In onze eLearnblog doe ik verslag van deze opstekertjes...